Lijden in de wereld

Aleppo, Mosul…het lijden nodigt ons uit om stil te staan bij het kruis, bij kruisen. Het kruis dat in onze woonkamers hing, een kruisje dat we zo onachtzaam maakten bij het binnenkomen van de kerk, voor een sportevenement of een moeilijke onderneming, een kruisje dat gegeven werd voor het slapen gaan, ...

Het kruis is het symbool waardoor christenen zich onderscheiden van joden en moslims. Daarin concentreert zich het eigene van de christelijke belijdenis. Het is een merkwaardig symbool, soms een zegenteken, voor Christus en voor terdoodveroordeelden de folterpaal. We zien het niet meer als teken van triomf, het is geen ereteken. We hebben er slechte herinneringen aan, denk aan de kruistochten, of aan mensen als slaven gedeporteerd, of een kruis gegrift in de muren van gevangenissen en dodencellen. Voor diepgelovigen blijft het kruis een beeld waar ze met respect en ingetogenheid naar opkijken. De ontknoping van Jezus' leven was tevens het teken van al die mensen die in zijn spoor getreden zijn. Het ongekende leed van zoveel mensen die lijden, ziekte en pijn soms ervaren als straf, het lijden van vervolgde christenen zonder aanzien omdat ze paria’s zijn, teken van zoveel lijden dat niet gezien of niet gekend is. En mensen zoeken om hun lijden en verdriet een plaats te geven, om herinnerd te worden, zoals kruisen gepland op oorlogsvelden of na een dodelijk ongeluk.

Het kruis drukt uit wat we zelf niet meer verwoord krijgen. Het kruis kreeg een plaats in een ziekenkamer, het kruis werd gegrift in de muren van Auswitch, symbool van een leven dat vaak aan flarden is gescheurd door tegenslag, gedwongen afscheid of onbegrip. Zoals mensen elkaar een ring over de vinger schuiven als teken van verbondenheid, wordt het ook een teken waar kracht uit opwelt, kracht van menselijke steun in moeilijke momenten, kracht waardoor we ons door elkaar gedragen weten. Het kruis kan een plaats zijn waar mensen met hun miserie naar toe kunnen, een plaats waar de klacht van lijden en pijn kan geuit worden, een plek waar het sprakeloze bidden tot uiting kan komen en iemand herinnerd wordt. En in een kerk, bij het kruis wordt in stilte gebeden. Gemeenschappen die lijden en pijn samen dragen, zoeken een symbool waardoor ze hun leven een nieuwe samenhang kunnen geven, denk aan de kruisen rond Ieper, Jezus wordt nog gekruisigd in mensen. We hebben dat kruis ook opgericht om onze doden te herdenken, kruisen op onze kerkhoven. Het betekent dat onze kinderen, de kinderen van onze kinderen zouden weten wat we meegemaakt of voor hen gedaan hebben. Moest het niet opgeschreven zijn, moest er geen kruis opgericht zijn, moesten de namen van de vermoorden niet in stenen gegrift staan, dan zou het vergeten worden en dan zouden onze kleinkinderen niet meer weten wat er allemaal met ons is gebeurd. Het is heel belangrijk dat zij weten en zich herinneren wat hun voorvaderen hebben meegemaakt. Oorlogsmartelaren moeten herinnerd worden. De herdenkingsvieringen in de Westhoek met de oprichting van het kruis en het aanbrengen van de platen met de namen van de slachtoffers is een heel belangrijk gebeuren, dat is ook gebeurd na de volkerenmoord in Rwanda, dat is geschiedenis schrijven.

Het kruis is een ook teken van verbinding, van verbonden zijn, van elkaar dragen en mee dragen, van opdragen aan de gekruisigde Christus, “help mij dragen”. Het is tenslotte een teken van verzoening en vergiffenis, “een kruis er over”, gemakkelijk gezegd, moeilijk gedaan. En wat was het mooi dat kruisje ’s avonds: “God zegene u en God beware u”; dat kruisje werd ook gedrukt op het voorhoofd van de jonge man die gedeporteerd werd, dat kruisje gegeven aan zoon of dochter die van huis vertrokken bij hun huwelijk of missietocht, moge God u zegenen en bewaren. Dat kruisje wordt gegeven op het einde van elk misviering als onderpand en zegen tot we elkander gaaf en gezond weerzien. (bewerkt)